Natuurlijk zijn de ogen in de Tour de France momenteel vooral gericht op mannen als Froome en Sagan. Maar de ronde is er niet alleen voor snelheidsduivels en klassementstoppers. Ze biedt al 104 jaar lang óók een podium aan clowns, avonturiers én wereldreizigers. Een eerbetoon deze tien markante renners uit de Tour-historie.
10. Maurice Garin
Echte Tour-freaks zullen het meteen weten: de Tour-geschiedenis begint bij Maurice Garin. Hij was in 1903 de eerste die de koers won. Een koers opgericht door sportkrant L’Auto om meer lezers te trekken. En dat lukte: heel Frankrijk wilde meegenieten van de ronde, waarvan de langste rit 471 kilometer was.online casino
Schoorsteenveger Garin werd een held. Zijn voorsprong op de hekkensluiter: meer dan 2,5 dag. En hij was in zekere zin ook de eerste Italiaan die de Tour won. Als tiener verhuisde hij namelijk pas naar Frankrijk. Twee jaar voor zijn Tour-zege werd hij genaturaliseerd.
Wat weinigen weten is dat hij ook de tweede Ronde van Frankrijk won, hoewel Henri Cornet bij het jaar 1904 als winnaar vermeld staat. Garin zou tijdens sommige etappes de trein hebben gepakt! Garin was behalve de eerste echte winnaar, dus ook de eerste grote valsspeler in de rondegeschiedenis.
9. Mario Cippolini
Nog één Tour-smaakmaker uit het geboorteland van Garin: Mario Cippolini. De sprinter die twaalf etappes won, maar de Tour nooit uitreed en een haat-liefdeverhouding met de ronde had.
De Tour-organisatie mocht in de jaren negentig zijn handen dichtknijpen met Cippolini. Hij was snel in de sprints én een spraakmakende verschijning. ‘Mooie Mario’ maakte met zijn brede torso en gestylde coupe de dames gek. Bovendien zorgde hij voor extra vermaak met zijn optredens rondom wedstrijden. Zo kwam ‘Cippo’ in 1999 voor de start van een Tour-etappe opdraven in Julius Caesar-kostuum toen journalisten hem ‘de keizer van de sprint’ hadden genoemd.
Cippolini reed de Tour, ondanks acht deelnames, nooit uit. Als de eerste berg in het parcours opdoemde, stapte hij af. Dat was de Tour-organisatie een doorn in het oog.
8. Lance Armstrong
Is Lance Armstrong wel Tour-renner geweest? Wie de officiële Tour-boekjes erop naslaat, zou denken van niet. Na zijn dopingbekentenis is Armstrong er met zijn zeven eindoverwinningen uit weggegumd.
Wat blijft zijn herinneringen aan een man die de beste was in een tijd waarin de meerderheid van het peloton doping gebruikte. Een man die kanker overwon en door zijn wielersuccessen een inspiratiebron voor velen werd. Een man die in 1995 twee dagen na de dood van zijn ploeggenoot Fabio Casartelli een etappe won én opdroeg aan de overleden Italiaan.
Maar ook een man die vriend en vijand intimideerde. Die bloedzakken van ploeggenoten die ‘te goed’ reden door de wc spoelde. En een man die in 2012 doodleuk een foto van zijn zeven gewonnen gele truien de wereld instuurde: alsof zijn grootste zeges niet net uit de geschiedenisboeken waren geschrapt.
7. Bernard Hinault
Sinds het schrappen van de zeven Armstrong-zeges zijn er meerdere recordhouders in de Tour. Vier man wonnen de ronde vijfmaal. Jacques Anquetil – levensgenieter die soms badderde in champagne -, Eddy Merckx (dé allerbeste ooit), en Miguel Indurain (‘de stille’) hebben allemaal een bijzonder verhaal. Maar van alle recordhouders is Bernard Hinault het meest markant.
Hinault won klassiekers, het wereldkampioenschap en alle drie de grote rondes. Maar meer nog dan om zijn overwinningen is hij beroemd om zijn karakter. De Fransman was een harde. Zo won hij in 1980 de zwaarste Luik-Bastenaken-Luik ooit. Slechts 21 van de 174 renners reden de door sneeuw geteisterde koers uit. Hinault had ook af willen stappen, maar besloot met nog 80 kilometer te gaan te demarreren. Zo zou hij het warm krijgen én eerder in bad kunnen. Op de streep bedroeg zijn voorsprong bijna tien minuten op de nummer twee.
Hinault liet zich niet zomaar uit het veld slaan. In 1984 blokkeerde een groep boze arbeiders tegen de zin van Hinault bijvoorbeeld het parcours van Parijs-Nice. ‘De das’ stapte meteen af en verkocht een van de demonstranten een knal.
6. Kenny van Hummel
Een gewone jongen uit Arnhem was Kenny van Hummel. Hij vond wielrennen leuk. Sprinten vooral. Over meedoen aan de Tour de France durfde de gedrongen Nederlander nooit te dromen. Een etappe winnen in de Ronde van Noord-Holland: dat was al mooi. Net als de kans die hij in 2006 kreeg om bij Skil-Shimano op een hoger niveau te fietsen.
In 2009 kreeg Skil een uitnodiging voor de Tour en Van Hummel mocht mee. In de openingstijdrit startte hij als eerste en eindigde als een-na-laatste. De achterhoede werd Van Hummels werkterrein. In de bergen kwam hij keer op keer als laatste over de finish. Hij stond onderaan het klassement en moest iedere dag vechten om binnen de tijdslimiet over de streep te komen.
Na een val in de zeventiende etappe gaf hij op. Toch werd Van Hummel een Tour-held. De Franse sportkrant L’Équipe becijferde dat geen renner zo vaak als laatste in bergetappes was geëindigd als hij. Van Hummel moest wel de slechtste klimmer uit de Tour-historie zijn.
5. Wim Vansevenant
Vansevenants cv is voor iemand die dik veertien jaar prof was erg leeg. Een overwinning in de GP Beeckman-De Caluwé is vermoedelijk zijn grootste wapenfeit. De Belg was vooral goed in het helpen van ploeggenoten. Klassiekerkoning Peter van Petegem en sprintkanon Robbie McEwen hadden een degelijke knecht aan hem.
Bij zijn eerste twee Tour-deelnames eindigde Vansevenant in de onderste regionen. Tot hij erachter kwam dat de échte hekkensluiter (de rode lantaarn) ná de Tour een veelgevraagde gast was in criteriums. Er was geld te verdienen!
De Belg had een nieuw doel en slaagde glansrijk. In de rondes van 2006, 2007 en 2008 reed hij naar de rode lantaarn en daarmee is hij recordhouder.
Ook voor de laatste plaats moet je je concurrenten overigens scherp in het oog houden. Vroeger verstopten potentiele hekkensluiters zich langs de kant van de weg. Bij Vansevenants laatste rode lantaarn – schrijft De Muur – probeerde nummer een-na-laatst Bernard Eisel in de slotrit nog extra achterstand op te lopen om hekkensluiter te worden. Vansevenant had het echter in de gaten en hield ook op tijd de benen stil.
4. Jacky Durand
Geen oud-renner zo populair als Jacky Durand. Althans, als we Twitter mogen geloven. Na een oproep aan volgers om hun markantste renners uit de Tour-geschiedenis te noemen, werd de naam van de Fransman het meest genoemd.
Durand zorgde voor spektakel in een tijd (tussen 1992 en 2002) waarin de Tour door de overheersing van calculerende renners als Miguel Indurain en Lance Armstrong steeds saaier werd. Durand was meester van de mislukte aanval. Het liefst ging hij er in zijn eentje vroeg in de etappe vandoor om vlak voor de finish teruggepakt te worden.
Kijkers konden zich identificeren met de strijd van de man die hoop en verrassing terugbracht in het peloton. En geloof het of niet: de kamikaze tactiek van Durand was soms nog succesvol ook. Hij won in totaal drie Tour-etappes.
3. Ottavio Bottecchia
Het verhaal van Ottavio Bottecchia is misschien wel een van de meest treurige uit de Tour-historie. De Italiaan won de ronde twee keer, maar kreeg in eigen land nooit grote erkenning. Bovendien stierf hij al op 32-jarige leeftijd onder mysterieuze omstandigheden.
Nog nooit van Bottecchia gehoord? Kan goed. In Italië stond de stille renner in de schaduw van Giro-kampioenen zoals Alfredo Binda en Costante Girardengo. Voor de rest van de wereld is Bottecchia’s glorietijd misschien gewoon te lang geleden. Wie herinnert zich de door hem gewonnen Tours van 1924 en 1925 nog?
Wellicht zou Bottecchia een grotere plaats in de geschiedenis hebben gekregen als hij niet zo jong was overleden.
In de zomer van 1927 werd hij met ernstig hoofdletsel langs de kant van de weg gevonden. Waarom de fiets van Bottecchia geen schade had is onbekend. Net als hoe hij om het leven kwam.
Een theorie is dat Mussolini-aanhangers de socialistische coureur uit jaloezie doodden. Een boer beweerde juist dat hij een steen tegen de renner gooide omdat hij druiven pikte, terwijl een Amerikaanse Italiaan zou hebben opgebiecht dat hij Bottecchia in opdracht van de maffia vermoorde.
2. Jan Ullrich
Te zwaar, te geblesseerd, te veel alcohol, te veel xtc, te weinig zelfdiscipline: er was altijd wat met Jan Ullrich. En het grootste probleem: altijd stond er bij hem het woordje ‘te’ voor.
Misschien was de Duitser ook wel té getalenteerd om een topcarrière uit te bouwen. Bij zijn eerste deelname aan de Tour in 1996 had hij al kunnen winnen, maar moest hij teamgenoot Bjarne Riis voor laten gaan. Een jaar later gaf de Telekom-ploeg wel groen licht. Als 23-jarige won Ullrich zijn eerste Ronde van Frankrijk. Volgers dachten dat hij de Tour jaren zou overheersen.
Maar Ullrich kon de last van het sterrendom moeilijk aan en genoot te veel van het leven.
Ander probleem was de opkomst van Lance Armstrong: zijn tegenpool. De Amerikaan had misschien minder talent dan Ullrich, maar leefde honderd procent voor zijn sport, terwijl de Duitser de eerste Tour-week vaak nog nodig had om van overtollige kilo’s af te komen. Het resultaat: Armstrong won zeven Tours, Ullrich zegevierde na ’97 nooit meer.
1. De onbekende renner
Veel landen hebben herinneringsplekken voor ‘de onbekende soldaat’. Het wielrennen heeft zo’n monument niet. De winnaars van de Tour zien we na drie weken fietsen op het podium in Parijs. Maar hoe zit het met die tientallen renners die dag in dag uit door het Franse land ploeteren zonder één moment roem?
Stel je voor: je bent geboren in het Franse Étaules, vlakbij Dijon. Al vanaf die ene dag, je was vijf jaar, waarop je bij je opa en oma op de boerderij het Tour-peloton voorbij zag razen, droom je ervan zelf mee te fietsen in die ronde.
Met werken op het land verdien je net genoeg centen voor een tweedehands fiets. Je gaat wedstrijden rijden en steeds meer trainen. Echt goed ben je niet, maar doordat je hard werkt, val je toch op. Na jaren knokken, debuteer je op je 29e in de Tour.
In de eerste etappe schaaf je bij een val je rechterbeen open. In de bergen is het aanklampen zoals Kenny van Hummel. Op het vlakke ben je al blij als je het peloton bij kunt houden. Nooit eindig je in de top tien van een etappe. In het klassement wordt je 123e op vier uur achterstand.
Je droom bleek mooier dan de werkelijkheid. Daarom is deze voor jou. Net als voor al die andere onbekende renners die de Tour jaar na jaar zo markant maken.
Meer over wedden op wielrennen